Sjaal
Het begon allemaal bij dat kwarktaartje.
Een schoolopdracht die werd verbonden aan een filmpje, een uitleg die ik niet helemaal snapte maar waar ik toch het beste van wilde maken, en een creatieve geest met hersenspinsels waar je ”U” tegen zegt.
Ik schreef het volgende verhaal. Verzonnen, met grote kenmerken van de waarheid. Een mix tussen de realiteit en fictie: Ik speel er graag mee.
Geniet!
SJAAL
Ik zie je wel kijken.
Naar de rommelig afgewerkte sjaal om mijn nek.
Al is hij eigenlijk nét een beetje te kort, hij is wel lekker warm. Ik maakte hem zelf, met rode en paarse wol die ontzettend vloeken, maar het zijn mijn vaders lievelingskleuren, dus doe ik het er maar mee.
De sjaal…doet me aan hem denken.
Mijn vader is een ‘unieke’ verschijning. Op en top vriendelijk, maar met een uitstraling die je toch liever een omweg laat nemen. Jammer, want hij zou je zeker gegroet hebben. In 2015 liepen wij samen over straat. Mijn arm gehaakt in de zijne en nooit een keertje andersom. Voor een stoere kerel met veel vrouwelijke trekjes werd hij daar verrassend oncomfortabel van; een man hoort immers te leiden. Dat betekent niet dat hij altijd de alpha hoefde te zijn, integendeel: Mijn vader omarmde al die vrouwelijk kanten van zichzelf op zo’n manier, dat ieder ander dat ook deed. Het was nooit gespeeld, altijd oprecht, altijd ‘gewoon hoe hij was’, gewoon wie hij is.
Goed. Het was 2015, het was herfst, en we liepen gearmd over straat. Mijn vader vertelde dat hij zijn sjaal kwijt was, en nergens meer dezelfde kon vinden. Lastig, want het werd wel steeds kouder buiten en zelfs zijn ‘’kachel-huid’’ was er niet veel langer tegen bestand. Ik hield mijn mond, wetende dat deze bij mij thuis op de kapstok hing, maar dat ik hem absoluut niet kwijt wilde: Hij rook zo lekker naar mijn papa en was echt iets waarmee ik hem kenmerkte. Uit schuldgevoel zocht ik naar een oplossing, probeerde ik te bedenken hoe ik dit het beste aan kon pakken. Nog geen 2 minuten later kwam de openbaring uit mijn mond gevlogen in een vlaag van impulsiviteit.
‘’Zal ik anders een nieuwe sjaal voor je breien?’’
Zo gezegd, zo gedaan.
Nog nooit eerder breide ik een volledige sjaal. Er waren genoeg beginselen, half-afgemaakte werken en plannen die ik uiteindelijk toch liet liggen, maar nog nooit eerder hield ik het vol om toch echt die verdomde sjaal af te krijgen.Dit keer ging het even langzaam. Om de dag een stukje erbij, maar zonder motivatie en zonder zin. Toen de rode wol die ik gekocht had ook opraakte, viel het stil.
Mijn vader liep die winter sjaalloos rond.
Het jaar daarop werd hij ziek. De grote sterke beer die ik papa noemde, zwakte af tot een omhulsel wat ooit mens moet zijn geweest. Ik kon er mijn hoofd niet meer bijhouden, kon niet begrijpen hoe een man die vaak kookte, veel sportte en erg op zichzelf lette, in één klap alles verloor. Maar het was de waarheid. Het toekijken was misschien nog wel het moeilijkst: niks kunnen doen, niks kunnen veranderen, maar wel zien hoe iemand langzamerhand aftakelt. Bleek lag hij te rillen in een bed gevuld met dekens en kussens, maar warm kreeg hij het niet. De drang om te helpen groeide met de dag, en bracht me op hetzelfde punt als het jaar daarvoor, met een nieuwe bron van motivatie: Ik moest en zou die stomme stomme sjaal afkrijgen.
Ik ging bezig. Vond het oude werkje met enig gemak terug onderin mijn kledingkast, en maakte een plan. De rode wol waarmee ik de eerste helft was begonnen, was nergens meer te verkrijgen, maar gelukkig vond ik een afschuwelijk lelijke paars waarvan ik wist dat hij het fantastisch zou vinden. Ik kende mijn vader: hij had misschien niet altijd smaak, maar hij wist wel precies wat hij mooi vond. Ik begon. Dag na dag, soms tot diep in de nacht was ik bezig met zijn sjaal. Toen ik rond de 65% zat, kregen we het telefoontje.
Hij had niet lang meer. Hoogstens een maand, waarschijnlijk minder. De knop in mijn hoofd ging om. Waar ik voorheen mezelf rust gunde, pauzes om te eten, een blokje om voor frisse lucht, ging ik nu door. Uren achter elkaar totdat ik écht niet meer kon. Een week later bereikte ik de 80% en wist ik dat ik geen tijd meer had.
Afgeraffeld bracht ik de sjaal naar het ziekenhuis. Verpakt in één van mijn oude schoenendozen met een lint eromheen gebonden. De deur naar zijn kamer werd opengedaan door de verpleegkundige. Ik liep naar binnen, en deed hem achter me dicht. De man die ik 20 jaar lang heb mogen kennen, was er al niet meer. Hij was klein geworden, verzwakt tot het bot, een schim van wat ooit was.
Hij heeft de sjaal gedragen tot op het laatst. Dag en nacht. 9 dagen precies. Toen hij hem zag, dacht ik heel even een stuk licht, een stuk leven in hem terug te zien keren. Het was goed zo. De kleuren vloekten, het patroon was uitgezakt en afgeraffeld, maar dat maakte niet uit. Hij was tenminste warm.
Kijk gerust, het is oké, ik deel hem graag even met je.
Ik heb de sjaal meegenomen nadat deze voor mijn vader niks meer kon betekenen. Soms doe ik alsof ik zijn warme uitstraling erin kan voelen. Alsof hij mij even vast heeft en me verteld hoeveel hij van mij houdt.
De eerste maanden droeg ik hem niet. Hij sliep naast me in bed, hing overdag over de bank, of lag onderin mijn kledingkast, in die oude schoenendoos.
Het was te moeilijk.
Ik heb er zelfs even aan gedacht hem te verbranden, te vernietigen, mijn woede erin te stoppen en hem vervolgens in miljoenen stukjes te trekken/knippen/snijden.
(Vertel dat laatste maar niet aan mijn vader. Laat dat maar ons geheimpje zijn.
Hij is mijn troost.
Waar mijn vader ooit mijn rots was die mij kon ondersteunen en omhoog kon tillen, kan de sjaal mij troosten, mij opvangen wanneer ik dat het hardste nodig heb. Al is hij niet meer hier, de herinneringen echoën dagelijks door mijn hoofd. Zijn geur is vervlogen en zijn stem houdt zich nu steeds vaker stil. Hij vervaagd. Langzaam en steeds meer. Maar hij verdwijnt nooit.
Ik draag de sjaal steeds vaker, en weet dat het een glimlach op mijn papa’s gezicht tekent.
Het is genoeg.
Maar nooit voldoende.
Het komt altijd een beetje tekort.
Voelt toch nog steeds afgeraffeld.
Soms zelfs vervloekt.
Maar gelukkig houdt het me wel warm.
THE END
Ik stuur je mijn liefs, en een puntje kwarktaart.
Liefs
Marco
Kus van de
MUS.
