De stilte van een storm
Ik dacht dat ik alles goed deed.
Nou ja ‘’alles’’…Fouten worden gemaakt, dingen die niet uitgesproken hadden moet worden, worden gezegd, geheimen worden verklapt: allemaal lekker menselijk.
Maar! Ik bleef positief realistisch, loog mezelf niet voor om de pijn te verzachten en werkte hard. Hard aan mezelf, mijn gevoel en mijn relatie(s).
En toch…toch viel alles uit elkaar.
Toch zag ik de oogkleppen niet voor wat ze waren. De metaforische blauwe plekken en littekens waren niet duidelijk genoeg om ze te kunnen zien, en ook was de pijn die zij brachten niet hard genoeg om mij weg te jagen, te waarschuwen. Het sloopte me alleen. Langzaam. Net als het verhaal van die kikker die zogezegd in een pan vol water blijft zitten als je deze geleidelijk opwarmt naar kookniveau. En als je hem dropt in kokend water? Nog steeds morsdood, maar niet gewillig. Niet zonder een poging tot ontsnappen.
Ik ben die kikker die wist dat het water heter zou worden, maar goede hoop had er levend van af te komen.
Deze kikkertheorie blijkt trouwens onzin te zijn en daarnaast sprong ik lang niet altijd in die ‘pan’. Soms werd het kokende water onverwachts over mij heen gekiept, zonder genade en nog vaker zonder door te hebben dat ik er stond.
De realiteit is hard. Soms té hard.
Want zelfs als jouw wereld instort, kan een ander vaak niet meer dan meeleven, afleiden en luisteren. Zij maken niet mee wat jij meemaakt, en geen enkele pijn voelt hetzelfde, breekt hetzelfde of heelt hetzelfde.
Begrijpen doet niemand het. De enige die iets kan vormen wat dichtbij ‘’begrip’’ komt, ben jijzelf maar…hoe dan?
Als niemand de antwoorden weet en jij verdwaalt raakt, hoe kom je dan weer thuis. Hoe vind je dan weer jezelf terug?
Het is hard en waar: In de kern, ben je alleen.
Jij alleen kan dit aangaan en jij alleen moet je wonden laten helen, leren helen.
Maar support komt soms uit onverwachtse hoeken.
Support komt soms uit hoeken die bekend zijn met al jouw vormen en jou kunnen opvangen, oplappen, zodat jij je eenzame reis na een paar tellen rust weer op kunt pakken. Support is soms de vreemde die naar je luister, relativeert en je leert: je bent niet gek, niet ongeliefd en jij zit niet (compleet) fout. Je doet ertoe en wat jij voelt is een waarheid die ontleden kan worden en op een nieuwe manier in elkaar gepuzzeld kan worden.
En dit? dit is allemaal gelul wat soms het hoofd uit moet stromen via vingertoppen.
Dit is niet het einde van mij, maar het einde van een tijd die ik achter me hoop te laten.
In de afgelopen maanden tot op de dag van gisteren, komt het een na het ander.
En natuurlijk: fijne dingen waren en zijn er ook! Zeker! Maar ze wurmen zich tussen de kleine kieren die overgebleven zijn tussen de pilaren van nare gebeurtenissen waar ik nu al een (te) lange tijd mee deal.
Ik kan het even niet meer. Ik trek het even niet meer.
De eenzaamheid, het verdriet, de woede.
Ik weet niet hoe. Ik weet niet hoe. Ik weet niet hoe.
En dat is balen. Zo enorm balen. Maar ik ben bekend met de lows die zich voordoen als het einde, en weet dat de wereld verder draait. Dat het een kwestie is van jezelf compleet kwijtraken en opnieuw uitvinden door constant een stap vooruit proberen te nemen.
Blijven proberen.
Zelfs als het ‘blijven proberen’ je niet heeft kunnen behoeden voor deze tijdelijke ‘downs’, stil blijven staan kan geen optie zijn. Voor mij tenminste.
Ik kan mezelf niet laten wegkwijnen in een staat van ‘’kijk mij zielig zijn’’. Verdriet mag er zijn, maar de slachtofferrol houdt je na een tijdje alleen maar tegen.
Ik ben boos en die woede brandt zo hevig dat ik mezelf vaker tegen moet houden dan los kan laten. Alles doet mentaal en fysiek gewoon pijn en vraagt een soort hyperfocus om net de balans te kunnen vinden die mij toch nog dat kleine beetje kan helpen beter te functioneren.
Het is allemaal goed misgegaan. Op meer fronten dan ik kan begrijpen.
Er zijn mensen die de kansen die ik aanreikte niet aangrepen en onzekerheid en angst lieten razen door mijn lichaam. Ik heb gegeven en gegeven zonder te (kunnen) nemen. Ik heb mezelf niet goed genoeg beschermt, en ik ben, zonder het aan te zien komen, geraakt op de kwetsbare plekken die ik dacht afgeschermd te hebben, die zich alleen lieten zien als de kust veilig was.
Maar mijn safespace werd me afgenomen, veranderde, en bleek toch de plek die mij kapot maakte.
Vrienden zijn weg. Klasgenoten zijn met de knip van een vinger verandert in herinneringen en tranen. Handen kwamen te dichtbij en monden begonnen problemen te bespreken die al tien jaar lagen te slapen en mij nu voor lastige keuzes zetten waarin er van mij wordt verwacht dat ik me goed houd.
Ik weet niet meer hoe.
Dit is een stukje Marco wat nu leeft. Een stukje negatief die niet matcht met het positieve waar ik altijd naar toe probeer te streven.
Maar: it is net oars. En ik deal ermee.
Stap voor stap voor stap voor stap.
Want ondanks hoe eenzaamheid zich aan je kan vergrijpen, zijn we niet alleen. En misschien maakt het de situatie niet beter, maar het houdt het soms net dat beetje stabieler.
Ik ben je wakeup call die je even mee wil geven dat je niet alleen bent, al lijk je omringd door perfect gelukkige, aantrekkelijk, jaloersmakende mensen/beelden. Social media kan te gek zijn wanneer jij je omringt met mensen en posts die je inspireren, zelfvertrouwen geven, blij maken etc etc. Maar het is ook maar een klein stukje van wie een ander is. Kijk maar naar jezelf: plaats jij elke foto? deel jij elk moment? Wanneer ‘’fake’’ jij jezelf om precies het gewenste resultaat te krijgen? (is niks mis mee natuurlijk, ik ken weinig mensen die het niet doen). Het is niet dewaarheid. Het is maar één van vele perspectieven, en zelfs van dat ene perspectief is het (vaak) maar een zandkorrel.
Weet dat, zelfs als je omringd wordt door digitale, lachende gezichten en verre reizen: Het zijn maar zandkorrels. Geen duinen of stranden.
Jij krijgt een korrel in de zomerse schaduw te zien, terwijl die ander zich allang weer een weg aan het banen is door het kokendhete, zonverhitte zand.
(Laat mij en mijn metaforen maar even bezinken, ze slaan vaak niet echt ergens op, maar klinken wel leuk).
De laatste tijd kijk ik vaker in de spiegel. En het is wat gek, maar ik zie mezelf niet altijd op dezelfde manier.
Soms zie ik alleen maar schrammen, blauwe plekken, rode ogen en bloedende wondjes.
Soms moet ik mijn best doen om überhaupt mijn spiegelbeeld te kunnen zien en herkennen.
Soms zie ik de rode vlekken op mijn hoofd, de witte kopjes die uit verschillende poriën poppen, en alle andere kleine dingen die ik graag anders zou zien.
En soms zie ik gloeiende tranen op mijn wangen. Van die glitterende stroompjes die ideaal zouden zijn voor festivals.
De verwarrende spiegelbeelden gaan gepaard met dromen, die de werkelijkheid soms ietwat in de war gooien en mij nog verstrooider maken dan ik al van mezelf ben. Alsof ook in mijn onderbewustzijn zich geen antwoord bevindt, maar mijn hoofd haar met man en macht probeert te zoeken.
Ik ben mezelf volledig en absoluut kwijt.
Maar dat moet wel een goed teken zijn.
Het betekent immers dat ik mezelf binnenkort vast en zeker weer ga vinden.
(Ik blijf hopen hopen hopen, het is één van de weinige dingen waar ik nog wél een beetje invloed op heb)
Het komt wel goed.
Het komt wel goed.
Het komt wel goed.
Het moet gewoon eerst even kapot, zodat er opnieuw gebouwd kan worden.
Dit keer maak ik er een boshutje van.
Ik ben klaar met stenen muren; ik wil bloemen plukken.
Hier laat ik het bij.
Noodgedwongen kwetsbaar, geschreven vanuit de onmacht die ik voel.
Geen woorden maar daden, maar als er niks meer te doen is, wat doe je dan?
Nou, dit.
Mijn hart klopt en voelt gesmolten en blauw.
En angstig. Angstig om juist nu geraakt te worden. Al zal het vast gebeuren, dat zien we dan wel.
Voor nu: stapjes.
Zelfs als ik nog niet weet welke kant op en wat deze kant mij brengen zal.
Succes met je wandeling, leukerd.
Vergeet niet de bloemen te plukken, zoals ik dat ooit weer hoop te doen. Het zijn die paar doorns meer dan waard.
Houdoe.
x
Kus van de
MUS.
