Verdriet

Ik schrijf je vandaag zonder groeting.

Misschien met genoeg enthousiasme voor het schrijven dat mijn vingers de woorden vanzelf vinden en de zinnen vanzelf vormen, maar zonder de hypere ondertoon.
Neerslachtig gedoe moet dit niet worden, maar de serieuze laag mag er ook zijn. Hij drijft nu zacht naar boven en laat zichzelf even zien van kanten die jij van mij misschien niet kent.

Mijn hart breekt.

Vaak dagelijks maar zeker wekelijks voel ik het trekkende gevoel toenemen en losse stukjes naar beneden dwarrelen. Soms zijn het net bloemblaadjes die rustig hun weg naar beneden vinden. Soms zijn het scherven, scherven die uit elkaar spatten en hun sneetjes bloedend achterlaten. En soms is het een draaiende kolk midden op mijn borst die alles met zich meetrekt en samenknijpt.

Het zijn de afspraken met vriendinnen die niet doorgaan en het gemis wat even met haar kop de hoek om steekt.
Het zijn de achterblijfsels van mensen, dingen, gebeurtenissen die niet meer zijn of niet meer zijn zoals ze zich ooit voordeden. Herinneringen die dwalen.
Het zijn de woorden die ik tegen haar zeg, wetende dat ik met mijn scherven ook haar huid openhaal.
Het zijn de dingen die ik zo graag van hem zou willen horen, de veranderingen die ik zo graag in hem zou willen zien, maar die niet aan mij zijn om aan te passen.

Communiceren is de sleutel, het begin. En soms breekt mijn hart als ik me realiseer dat het niet genoeg is.

Het is verdriet. In al haar glorie, met al haar tranen.

 

Verdriet is mij niet onbekend. Ik ken haar, en zij en ik gaan ver terug.
Hier ben ik ongetwijfeld niet een uitzondering in, maar verdriet is zo eigen. Het is niet de  withete stoot van woede waar veel mensen overlapping vinden in het voelen. Nee, verdriet zit (voor mij) dieper dan dat.

En zoals het verschijnt, verdwijnt het even snel.

Het is het appje van zij die ik liefheb en die mij accepteert alsof ik een loslopend lidmaat van haar ben.
Het is mijn mama die laat merken dat ze vindt dat ik goed bezig ben, mijn vader die mij een mooi mens vindt, zij samen die trots op mij en mijn acties zijn.
Het is de uitnodiging van dat ene klasgenootje waarvan ik niet wist dat ze mijn naam kende.
Het is hij die voor een keertje een extra stap neemt en mij laat zien wat ik voor hem beteken.
Het is jij. Jij die mij kust en jij die mij verteld dat je van mij houdt.

Verdriet en haar afwezigheid zijn wankel in hun balans. Het kan het ene moment zo triest zijn, en het volgende moment valt het weer weg door zelfreflectie, relativering en eventuele hoogtepuntjes. Maar toch is ze welkom. Het voelen is een vervelend gebeuren, en tegelijkertijd leer ik er zo veel van, herinnerd het me eraan dat ik kán voelen.

Dit stuk zweeft, net als ik.

Denk dat het je gewoon even wilde welkom heten.

Verdriet is mooi.
Voelen is mooi.
Mens zijn is…lastig. Maar mooi.
(En jij ook.)

Ik vind het soms heel dubbel, heel bitter. Hoe je lief kunt hebben als vuur, en toch koud kunt worden gelaten als ijs. Ik heb verdriet om dingen die ik niet in de hand heb, maar graag anders zou zien. Ik huil veel en vaak, maar verspil geen enkele traan. Want van elk kwetsbare moment, zacht of hard, leer ik mezelf, mijn grenzen en mijn doelen beter vormen en kennen.
Ik deel mijn verdriet met jullie maar blijf ondertussen nadenken over wat ik wél kan veranderen, wat ik wél kan doen.
Want al mag ze er zijn: ik maak geen keuzes vanuit verdriet.
Dat wil ik niet.

Weet dat ook jouw verdriet er mag zijn. Dat tranen, tranen zijn. Niks meer, niks minder. Voel ze, deel ze, droog ze. En ja: ook bij het drogen van je tranen mag je hulp vragen.
Ik droog mijn tranen vaak zelf. Maar soms zijn zijn handen een stuk zachter op mijn wangen, een stuk liever voor mijn verdriet. En dat is stiekem ook wel fijn van tijd tot tijd.

 

Ik ben alleen 

In mijn bed 
Waar geen ruimte bestaat voor een ander 
Maar ik je toch graag bij me wil
Kom naast me liggen 
Neem me in je armen en ik beloof 
We hebben niks anders nodig 

Ik ben alleen

Door straten aan het banjeren 
Waar de zon haar licht 
Straks wel weer op laat vallen 
Maar nu nog even niet 
Ik pak je hand 
Hij is er niet 
Ik leer dat stilte 
Soms echt oorverdovend kan zijn 

Ik ben alleen 

In mijn gevoel 
Wat ik deel met een halve wereld 
Maar niet met jou 
Nooit met jou 
Tenzij jij, net als ik 
Het er gewoon niet over durft te hebben 
Met de wereld 
Met mij
Want ik ben zo wereldvreemd 
Maar mijn wereld 
Dat ben jij 

Ik ben alleen 

Een beetje eenzaam 
Maar dat vind ik niet zo erg 
Weet alleen niet al te goed 
Wat ik ermee zou moeten 
Want mijn vrienden zijn ver weg 
Want mijn vrienden zijn druk bezig 
En de rest vertrouw ik niet 
Want de flessen zijn al leeg
En de glaasjes niet diep genoeg 
Om in te kijken en verdwaald te raken 
Ik ben eenzaam 
Maar dat is niet erg 

Geliefde mensen moeten ook, af en toe eens eenzaam zijn 

Ik ben gevoelig, een echte ”emo” zoals mijn mama dat zegt (nadat de tranen kwamen omdat ik zoveel vreugde voelde vanwege het feit dat we een eigen stek hebben! En dat het ons beiden bevalt, en het goed voelt, en het fijn is.) Tranen vloeien rijkelijk, beide kanten op.

Ondanks mijn breekbare hart die zich zo snel laat vallen en zo snel laat vullen, heb ik schouders waar op gehuild kan worden, en daar ben ik toch wel blij mee.
En ik heb hoop. In overvloed.
Ik ben een realist, lieg mezelf niet graag voor, maar ik heb altijd hoop dat dingen lopen zoals ik het graag zou zien. Ik ga de confrontatie aan met de werkelijkheid, en durf haar vervolgens alsnog te vertellen dat ik toch hoop heb. Al is het met trillende stem, ik doe het wel.
Soms is het niet een kwestie van durfen, maar gewoon een kwestie van doen. Stap voor stap.
Soms is het niet een kwestie van vinden dat je tijd verspilt met verdrietig zijn om dingen die jij niet kunt veranderen. Soms is het een kwestie van dat verdriet erkennen, er mee dealen en je (eventueel huilend) te focussen op wat je wél kan veranderen.

Heb nog een gedichtje voor je.
Misschien troost het je, weten dat je niet alleen bent, en misschien is het niets voor jou.

 

Ik probeer de eenzaamheid te drukken
De wervelwind van verdriet
Met liefde toe te stoppen
En zacht te sussen 
Waar haar bekenden zich de rug toe keren 
Voor familiair gepraat in grote getallen 
En zij 
Zij is de eenzaamheid aan de bar 
Met glazen niet gevuld
Want haar beurs is ingevuld
Met alleen maar nullen
De pijn valt niet te onderdrukken 
Maar erkenning is niet wat ze zoekt
Al wordt ze onbedoeld herkent 
En gevoelt 
Op barkrukken gevuld met leegte
Voert ze gesprekken met kaarslicht
Die haar tranen doven en blussen
Maar haar niet vullen met hun warmte 
Ze blijft koud
Met alleen de eenzaamheid om haar te omarmen 
Hier vindt ze haar troost 
Hier blijft ze stil schuilen 
In de eenzaamheid 
Maar niet alleen
Nooit alleen 
Alleen in de eenzaamheid
Samen met het verdriet

En zelfs deze
Ziet haar niet
 

Ik schreef deze post een tijd terug en heb het al weken ”plaatsklaar”.
Maar toch voeg ik nog één laatste voetnoot toe:

Verdriet houdt me de laatste tijd gezelschap. Vaak. Ze wacht me op bij mijn fiets om met mij mee te fietsen, waar ik ook naartoe ga. Ze schenkt mijn glas steeds bij wanneer deze bijna leeg is en drinkt vervolgens altijd de laatste slok. Ze draait de emotionele kraan van warm naar koud wanneer ik schoon probeer te worden en staat klaar met een handdoek zodra ik de douche uitstap.

En nee: makkelijk is het niet.

Een conflict van willen en weten, voelen en vragen.
Het hakt er soms harder in dan ik toe wil geven. Ze overvalt me op momenten dat ik haar niet wil zien, maar haar vooral niet wil laten zien.  Al zou ze welkom moeten zijn.
Ik werk eraan. Maar zelfs in het gevoel van het niet meer aankunnen, zelfs als ik zwakte voel in de kwetsbaarheid, zelfs dan is er ook een tegengewicht. Ik heb een stem die mij kalm verteld dat ik ook dit mee zal maken. Dat ik mezelf ook hier doorheen zal slaan. Kruipend, wankelend, huilend; ik bewandel het pad blind, en zij zal zich stap voor stap bloot geven. Ik leer en ik leef en ik ga door. 

Ik ben zoekende, maar weet dat ik ‘het’ niet zal vinden. Het komt wel. Zolang ik me focus op de dingen waar ik invloed op uit kan oefenen. Mezelf gelukkiger en stabieler probeer te maken vanuit mijn eigen willen en kunnen.

Wijze adviezen, wilskracht; de trap onder mijn kont geef ik mezelf wel. Soms te hard. En: liefde is er wel. Ook voor mij. Ook voor jou. Zelfs al zie je haar niet door alle treurwilgen heen: ze is er. En ze zal vanzelf weer gevoeld worden. Maar afdwingen kun je het niet.

Zoals een vriendin laatst zei:
Blijf ademen. Rustig in door je neus, uit door je mond. Herhaal dit terwijl je denkt aan suikerspinnen: van die grote, roze monsters die smelten op je tong. Zoet en ontzettend plakkerig, maar met een beetje focus voel je de textuur tussen je tanden en proef je de suiker in je mond (Doe dit niet als je misselijk in de bus zit, niet aan te raden).
Het helpt.

Ook hier slaan we ons doorheen.
Berg na berg.
Stap voor stap.

Troost je leukerd, en lach.
Voel je verdriet, je pijn, en laat het zijn zoals het is.
En ga dan verder, ga dan door.

 

Liefs

 

Marco


Kus van de

MUS.

 
Vorige
Vorige

Sjaal