Let op!
Ik maakte vanochtend een sprongetje uit bed, kwam met beide benen vrij krachtig, al dan niet soepel, uit bed. Mijn hart was me een partijtje aan het kloppen, en niet vanuit de angst dat ik de wc niet zou halen, nee. Nee, ik lag namelijk te doezelen in bed met bouwwerkzaamheden op de achtergrond, toen mijn vingers begonnen te kriebelen. Dit was een splitseconde voor de nerveuze kriebels zich begonnen te verzamelen en het angstzweet mij uitbrak. Ik had namelijk de avond ervoor een drankje (of 2) genuttigd, en vroeg me toch opeens af of ik mijn tas (met onder andere mijn laptop) niet per ongeluk in mijn fietstas had laten zitten.
De vraag galmde door mijn hoofd en voor ik er erg in had stond ik naast mijn bed. Koude handen leken me naar de keel te grijpen en mijn ogen waren hard aan het werk, op zoek naar mijn tas.
De heerlijk grote totebag leunde nietsvermoedend tegen mijn voordeur met alles erop en eraan. De deur zat zelfs op slot en mijn sleutels hingen netjes aan de kapstok; niks aan de hand. Nou ja; mijn hart was niet stil te krijgen, mijn hoofd bonkte als een gek en volgens mij ben ik in dit hele proces ook twee keer over de kat gestruikeld; waarom werk ik mij keer op keer de paniek in, terwijl het zó vaak compleet overbodig is?
Ik heb dat kloteding notabene vannacht nog lopen ontleden, op zoek naar iets waar ik nu mijn vinger al niet meer op kan leggen.
Nou…ik heb zo mijn fouten gemaakt in het verleden.
Er zijn mobieltjes kapot gebeten, deuren dichtgetrokken nadat iemand nadrukkelijk vroeg of ik de sleutels bij me had (waarop ik instinctief ja zei), er was ooit een knalrode lieveheersbeestjes fiets die ik niet op slot zette, cadeautjes voor mijn tattoo artists die ik 200 km geleden ben vergeten in te pakken, belangrijke medicatie die hun weg niet in mijn toilettas hebben weten te vinden (en na veel geregel en gedoe, toch in die toilettas bleken te zitten), verkeerde harde schijven gewist, ontzettend belangrijke afspraken op verkeerde tijden genotuleerd, en meer dan eens heb ik de vruchten mogen plukken van klusjes die ik zou doen, maar volledig ben vergeten. Het zijn geen leuke blaren om op te zitten. Soms probeer ik snel wat op te zoeken, om vervolgens 20 minuten lang hele andere dingen te ontdekken en bevinden tot ik me realiseer dat het niet de zaken waren die ik nu perse wilde vinden, en ik mijn originele doel alweer ergens achterin mijn hoofd heb begraven.
En, tuurlijk: Het is van tijd tot tijd redelijk te overzien allemaal.
Het vergt alleen een duidelijk plan dat herhalend opgedreund moet worden in mijn hoofd. Soms schrijf ik het op een papiertje in kleine stapjes en hou ik deze klamachtig vast met als gevolg deze ook (voor de zekerheid) elke 10 seconden even te checken. Het is best een gedoe om mijn leven in een staat van semi-orde te krijgen, laat staan te houden. Het vergt energie om te weten dat de dingen vaker wel dan niet anders lopen dan verwacht, vooral als je die veranderingen niet aan ziet komen, én niet goed om kan gaan met precies dat soort situaties. Het is vermoeiend.
Maar we zetten door, voeren de kat, vervangen het water, zorgen dat we de afwas iets vaker doen. En met een beetje hulp, kom je al heel ver.
Ik raakte kortgeleden aan de praat met een vriend van even terug. We waren elkaar zachtjes aan het aanvoelen met ‘hoe gaat het’ en ‘dat is al even terug haha’ en ik vertelde hen dat ik inmiddels meerdere seconden achter elkaar stevig in mijn schoenen kan blijven staan, en hoe dat een hele mooie toekomst voorspelt, en voor het eerst meende ik die woorden oprecht. Ik wil er namelijk erg graag zijn. Daar. Dat ene hele specifieke punt waar alles duidelijk is, waar ik mijn volledige ‘ik’ heb samen kunnen stellen en voegen en waarop ik kan zeggen: ja! Nu ben ik er! Disclaimer: ik ben er vrij zeker van dat dit punt niet bestaat. Dat dit punt misschien soms in zicht kan zijn, maar zo veranderlijk is, dat tegen de tijd dat je op het beoogde punt bent, het niet meer het beoogde punt is. Je blijft zoeken, en het verlangen om te vinden put uit.
Soms ben ik zo zoekende naar de hoge gebouwen die ik bouwen zou, dat ik het eelt op mijn handen niet zie. Soms vergeet ik hoevaak ik mijn handen in de modder steek, hoe lang ik boetserende ben en hoe het er toe doet, zelfs als het nog even duurt voor het een schoonheidsprijs kan winnen.
Dus vanavond vier ik de sokkenhoop en wasmachinesneetjes, de dozen in de dozendoos en de tassen met verborgen flessen. Ik vier de groei die ik nog voor me heb liggen en de pijn die van zo’n spurt kan komen. Ik sta stil. Ik lach.
Kus van de
MUS.
